Sanguine/Bloedrood. Luc Tuymans on Baroque
Fanciullo morso da un ramarro, 1596-1597
Caravaggio schilderde dit beeld vermoedelijk kort nadat hij vanuit Milaan in Rome was gearriveerd. Het is een werk dat hij uit eigen beweging maakte; hij zocht op dat moment nog volop naar afnemers, opdrachtgevers en mecenassen. Samen met ‘Zelfportret als Bacchus’, ‘Jongen met een fruitmand’ en ‘De luitspeler’ behoort het tot de beginwerken – vaak combinaties van portret en stilleven – waarmee hij snel naam en faam maakte in Rome. Alle elementen die zijn kunst gingen typeren waren al aanwezig: verbluffend trefzekere penseelvoering, originele themakeuze (of zeer eigenzinnige invulling van gekende thema’s), krachtig chiaroscuro, een bijna filmische theatraliteit die toch ‘levensecht’ aandoet.
De jongen die wordt gebeten is waarschijnlijk Mario Minitti.
Bijna tien jaar lang was hij Caravaggio’s favoriete mannelijke model, en gedurende vijf van die tien jaar leefden ze ook samen. Mario is de androgyne figuur die werken als ‘De muzikanten’ (1595) en ‘De luitspeler’ (1596) een ronduit homo-erotische uitstraling geeft, en de fantastische acteur die van ‘Jongen gebeten door een hagedis’ een haast modern schilderij maakt. Het gilletje dat hij slaakt wanneer hij wordt gebeten, is bijna hoorbaar.
Mario Minitti brak na 1600 met Caravaggio omdat hij het onophoudelijke slempen en brassen niet meer aankon en verlangde naar een rustiger leven. Hij trouwde, keerde terug naar zijn geboorteland Sicilië en werd in Syracuse een succesvol commercieel schilder.
Er zijn twee vrij identieke versies van ‘Jongen gebeten door een hagedis’. Eén bevindt zich in de National Gallery in Londen. De versie die in Antwerpen wordt tentoongesteld is ruwer en schematischer geschilderd, met hardere contrasten ook, waardoor de schrikreactie van de jongen nog wordt geaccentueerd. Ze behoort tot de collectie van de Fondazione Longhi in Firenze, de collectie die de legendarische Italiaanse kunstcriticus Roberto Longhi (1890 – 1970) naliet.