Tijdens het culturele stadsfestival Antwerpen Barok 2018. Rubens inspireert plaatst het M HKA, het Museum van Hedendaagse Kunst Antwerpen, de geest van de barokmeesters tegenover de visie van hedendaagse topkunstenaars. Met de tentoonstelling Sanguine/Bloedrood wil curator Luc Tuymans de bezoeker overweldigen door sleutelwerken uit de barok van onder anderen Francisco de Zurbarán, Caravaggio en Anthony van Dyck in dialoog te plaatsen met werk van klassieke hedendaagse meesters, zoals On Kawara en Edward Kienholz, aangevuld met nieuw werk van hedendaagse sterren zoals Zhang Enli, Takashi Murakami, Michaël Borremans, Sigmar Polke en Tobias Rheberger.
Edward Kienholz, Five Car Stud, 1969-1972, Collezione Prada, Milano, photo credit: Delfino Sisto Legnani Studio, Courtesy Fondazione Prada
De visuele impact van Five Car Stud kan moeilijk worden overschat. Het is een huiveringwekkend tafereel van de Amerikaanse kunstenaar Edward Kienholz (1927-1994). Tijdens zijn leven verwerft hij in Amerika niet de status die hij verdient: die van een cult-kunstenaar die de maatschappelijke uitwassen recht in de ogen kijkt en ze vervolgens meedogenloos weerspiegelt. In Europa is de belangstelling voor zijn installaties wel altijd groot geweest. De kracht van zijn werk, dat hard en brutaal een gedegradeerde stedelijke realiteit weergeeft, wordt na zijn dood wereldwijd erkend.
Aanvankelijk alleen, maar vanaf 1972 samen met zijn vrouw Nancy Reddin, maakt Kienholz confronterende installaties, tableaux vivants en environments: levensgrote personages in een herkenbare setting en in een karakteristieke zwijgende pose, omgeven door banale voorwerpen. Edward Kienholz is de artistieke tijdgenoot en medestander van de Beat-generation. Het geheel van zijn oeuvre is een woest commentaar op racisme, seksuele stereotypen, armoede, hebzucht, corruptie, imperialisme, vaderlandsliefde, religie, vervreemding en - bovenal - morele hypocrisie. Desondanks - of net daardoor - wordt hij in de Verenigde Staten lange tijd gezien als "the least known, most neglected and forgotten American artist”.
Vanaf de jaren zeventig voltrekt zijn artistieke bestaan zich meer en meer in Europa, voornamelijk Berlijn, waar hij samen met zijn vrouw zijn oeuvre verder uitdiept. In 1972 wordt het duo door Harald Szeeman gevraagd om deel te nemen aan documenta 5, waar de installatie Five Car Stud voor het eerst wordt getoond: negen levensgrote figuren, vijf auto's, verschillende bomen en een vrachtwagenlading zand. De installatie beschrijft een cirkel van blanke mannen, verlicht door de koplampen van de omgevende auto's, die een geknevelde zwarte man omknellen, aftuigen en castreren, terwijl in een van de auto's een kind en een blanke vrouw - de metgezel van het slachtoffer - met machteloze ontreddering het tafereel ondergaan. Five Car stud is een tijdloze mokerslag. Een uppercut in de plexus solar van de blanke suprematie en het onversneden racisme van de Amerikaanse urban seventies.
Na documenta verdwijnt de installatie in een Japanse collectie, en wordt 40 jaar lang niet meer getoond, tot er enkele jaren geleden een hernieuwde belangstelling voor ontstaat. Luc Tuymans wil de Five Car Stud in Antwerpen tonen zoals het in 1972 op documenta gebeurde: buiten het circuit, in de verduistering van een grote dôme die opgetrokken zal worden op de Waalse Kaai, op de as tussen M HKA en KMSKA. Het belang van de installatie, als verbindende factor tussen de barokschilderijen en de hedendaagse kunst, is niet alleen de thematiek die tot de titel Sanguine/Bloedrood heeft geleid, maar ook de filmische setting van de opstelling.
Edward Kienholz heeft van 1969 tot 1972 aan de legendarische installatie gewerkt. Al die tijd houdt hij een uitvoerig verslag bij van het artistieke wordingsproces - hij noemt het een picturale chronologie van the making of - dat hij omschrijft als een persoonlijke worsteling, alsof het werk in zijn hoofd een eigen wil en een eigen identiteit heeft gekregen. In het getypte document beschrijft hij nauwgezet al de onderdelen, zijn zoektocht naar modellen en de planning van het bouwen, maar geeft hij ook zijn inschatting weer van de sociaal-politieke gevolgen die het werk met zich mee zou brengen. Inspelend op de volstrekte institutionele ontkenning die Five Car Stud in Amerika te beurt zou vallen, beëindigt hij zijn relaas met een duidelijke conclusie: “The conversation with Five Car Stud is still very painful and slow, but one thing has been established for sure: if six to one is unfair odds in my tableau, then 170 million to 20 million is sure as hell unfair ode in my country.”
In 1972, het jaar van de voltooiing van het werk, gaan Edward Kienholz en zijn vrouw Nancy Reddin een artistieke samenwerking aan. Tot aan zijn dood in 1994 signeren ze hun gezamenlijk werk met “Kienholz”. In 2008 begint Nancy Reddin aan de restauratie van Five Car Stud met het oog op de “nieuwe” presentatie ervan bij de Fondazione Prada dat het werk inmiddels aankocht. De wereldwijde belangstelling levert een nieuwe perceptie en postume erkenning op voor de kunstenaar en zijn oeuvre, maar de presentatie van Five Car Stud blijft een hachelijke onderneming omwille van de aanblik alleen al. Het noopt het Prada tot een duidelijke waarschuwing aan de bezoekers van de tentoonstelling: “This exhibition includes representations of violent situations that may disturb or offend some visitors. Minors are strongly advised to avoid visiting the exhibition, and in any case may do so only when accompanied by an adult who assumes full responsibility for the visit.” De visuele impact kan inderdaad niet worden overschat. Het is een huiveringwekkend tafereel.
(Tekst: Hans Willemse, 2018)